Heesters en bomen planten

Heester of kleine boom verplanten
Graaf een geul rond de boom of heester op zo’n veertig centimeter afstand van de stam of de grondtakken. Steek of zaag alle wortels die u tegenkomt door. Steek vervolgens vanuit de geul ook de wortels onder de kluit door. Breng een tuinvork onder de kluit en duw deze omhoog. Als de boom of heester niet al te zwaar is, kunt u hem uit het gat tillen.

Als de afstand naar het nieuwe plantgat niet groot is, kunt u hem op een stevige doek leggen (een jutezak) en hem daarop naar zijn nieuwe plantplek verslepen. Anders gebruikt u een kruiwagen of karretje. Zorg dat de nieuwe plantplek voorbereid is, want u moet zo snel mogelijk inplanten om verdroging van de wortels tegen te gaan.

Maak vooraf een plantgat waar de kluit royaal in past. Verrijk de bodem door er een flinke hoeveelheid compost doorheen te werken en maak deze goed nat. Omdat een grote plant of boom erg windgevoelig is, kan het nodig zijn deze in het begin, na het verplanten, te steunen (zie onder).

Zet de struik of boom in de gewenste positie in het gat. Plant even diep als hij op de oude plek stond. Breng de met compost verrijkte, uitgegraven grond rond de kluit in het gat terug en trap stevig aan. Door het aantrappen ontstaat meestal een iets verdiepte geul rond de kluit. Laat dat voorlopig zo. Het is ideaal om daarin de eerste weken extra water te geven.

Als de boom of heester eenmaal doorgroeit, is dat niet meer nodig en kunt u egaliseren. Geef na het inplanten royaal water. Vooral bij groenblijvers gaan jonge scheuten soms even slap hangen, maar als het goed is, herstelt zich dat snel.

Het planten van heesters en struiken.

Oudere, zwaardere bomen of heesters verplanten
Dat kunt het beste aan de vakman overlaten. Het is zwaar werk en kan zelfs gevaarlijk zijn. Een hovenier heeft er het juiste materieel voor. Over het algemeen wordt in twee fasen gewerkt: in de herfst voorafgaand aan de verplanting wordt op ruime afstand van de stam - op de gewenste kluitgrootte - een geul rond en door de wortels gegraven en deze worden bijna allemaal, op drie goed verdeelde zware wortels na, doorgestoken.

Vervolgens wordt de geul gevuld met compost of potgrond. In de geul wordt water gegoten. Hierin vormen zich nieuwe, fijne wortels die later voor snelle hergroei op de nieuwe plek zullen zorgen. Het jaar erop worden ook de laatste drie zware wortels doorgezaagd en wordt de boom met kluit en al verplaatst. Zo is de kans op goede hergroei het grootst.

Het planten van bomen

Wel of geen boompaal
Een boom groeit het beste als hij zichzelf met zijn wortels stevig in de grond kan verankeren. Als een boom wordt verplant, heeft hij al een kroon die behoorlijk wind kan vangen terwijl de wortels dat nog niet voldoende opvangen. De boom gaat staan ‘wrikken’ en kan zelfs omwaaien. Dan is een boompaal ter ondersteuning het perfecte antwoord.

Een boom moet niet ‘op z’n palen gaan rusten’ en te weinig aan wortelontwikkeling doen. Een beetje beweging moet kunnen en de paal (palen) moet(en) niet langer dan een á twee jaar blijven staan. Een paal is effectief als hij aan de kant wordt gezet waar de meeste wind vandaan komt.

Bron: Tuinplant.nl en PPH