Vormplanten

Sommige planten hebben van zichzelf zo’n prachtige, heldere vorm dat niemand de neiging heeft daar nog iets aan te veranderen. Andere planten vinden we pas extra mooi als we ze zo’n vorm hebben gegeven.

Goede vormplanten
Planten die zich dat zonder problemen laten welgevallen zijn o.a. Buxus, Taxus, hulst en bijvoorbeeld sommige typen struikkamperfoelie. Deze vormplanten sputteren niet tegen als we er de snoeischaar inzetten om er bollen, kubussen, spiralen en zelfs hele groene kunstwerken mee te maken.

Al voorgevormd gesnoeid worden ze zelfs massaal kant-en-klaar aangeboden en graag gekocht. Maar de echte groene kunstenaars onder de tuinliefhebbers prefereren natuurlijk eigen, unieke, creatieve vormen.

Dat is altijd al zo geweest, vanaf de Romeinse tijd via de ingewikkeld gesnoeide motieven en knopentuinen uit de Renaissance tot de verbluffende, golvende, groene snoeituinen van hedendaagse tuinkunstenaars. Probeer het ook. Prachtige voorbeelden zijn er genoeg.

Buxus en Taxus
Wie aan snoeivormen denkt automatisch eerst aan Buxus. Dat is al sinds de klassieke oudheid zo. Het komt door het fijne blad en de sterke, dichte vertakking van de meeste wintergroene Buxus-soorten. 

In de praktijk is de wetenschappelijke naam Buxus ook de Nederlandse naam geworden in plaats van het officiële ‘palmboompje’(Buxus-takjes vervingen en vervangen in de rituëlen van de RK-kerk de oorspronkelijke palmtakken uit zuidelijker landen; vandaar). Er zijn tal van Buxus-soorten en varieteiten, de hoge en laagblijvende buxus, de goudbonte buxus en de volgroene buxus.

Het meest bekend is het laagblijvende randpalmpje (Buxus sempervirens ‘Suffruticosa’, tot 60 cm hoog) waarmee bij voorkeur de lage haagjes en kleine snoeivormen worden gemaakt. Voor hogere vormen wordt meestal de echte buxus(Buxus sempervirens) gekozen die bij ons ca. 2 m hoog wordt en veel sneller groeit.

Net als Buxus zijn ook Taxus (venijnbooom)en bijvoorbeeld laurier, hulst, liguster en Lonicera nitida uitstekend geschikt voor vormsnoei. Hiervoor wordt meestal Taxus baccata gebruikt.   

Hulst (Ilex)
Deze langzaam groeiende heesters met hun vaak vlijmscherp gestekelde, meestal wintergroene blad (er zijn ook bladverliezende soorten) zijn er in meer dan tien verschillende soorten en met bladkleuren die variëren van groen, via zilver- en goudbont tot zelfs bijna blauwachtig (Ilex × meservae uit de USA). 

Het meest bekend is de hulst vanwege haar bessen, die rood, oranje, geel en zelfs wit kunnen zijn. De meeste soorten hulsten en cultivars hebben voor hun bestuiving een mannelijke cultivar in de buurt nodig om bessen te kunnen vormen. Vooral de ‘gewone’ of scherpe hulst (Ilex aquifolium) uit Europa, Azië en Noord-Afrika leent zich bijzonder goed voor vormsnoei. 

Vogeltjes houden van alles in de hulst : van de bessen voor voedselvoorraad en van de groenblijvende en stekelige bladeren van de hulst die ze beschermen tegen het slechte weer en de roofdieren.  

Struikkamperfoelie (Lonicera nitida)
Deze fraaie, wintergroene kamperfoeliesoort vormt een bolle struik (tot 1 m hoog) met overhangende takken, dicht bezet met heel kleine, donkergroene, ca. 1 cm lange blaadjes. Een van de sterkste struikkamperfoelies is ‘Hohenheimer Findling’, ‘Baggesen’s Gold’ heeft goudgeel blad. Prima in vorm te snoeien.

 

Bron: Tuinplant.nl en PPH