Kleinfruit

Onder klein fruit valt:

  • Rode bessen 
  • Witte bessen
  • Zwarte bessen 
  • Kruisbessen
  • Blauwe bessen
  • Rode bosbessen
  • Bramen
  • Frambozen
  • Japanse wijnbessen
  • Aardbeien


Hieronder worden al deze kleinfruit beschreven: 

Bessen
Er zijn veel verschillende klein fruitsoorten en -rassen en ieder jaar wordt wel een nieuwe hybride geïntroduceerd. De meeste daarvan breken niet echt door, maar sommige, zoals de loganbes, hebben al jaren een eigen plek in de fruittuin veroverd. Vaak gaat het bij de hybriden om kruisingen tussen braam en framboos. Heel bekend zijn de aalbessen, de rode, witte en de zwarte aalbes.

Van het geslacht Ribes bestaan ruim 150 soorten. Het zijn gladbastige of gedoornde, niet-wintergroene heesters met mooi drie- of vijflobbig blad. Sommige soorten zijn prachtig in de siertuin, andere zijn niet alleen mooi maar geven bovendien heerlijke vruchten. Dat zijn van oudsher de rode en witte aalbessen (Ribes rubrum), zwarte bessen (R. nigrum) en de behaarde kruisbessen (R. uva-crispa).

Er zijn ook hybriden-bessensoorten, zoals de jostabes, een kruising tussen zwarte bes en kruisbes. En natuurlijk de niet verwante bosbessen, Amerikaanse blauwe bessen (voor zure grond), cranberry’s, rode vossenbessen (Preiselbeeren) enz. Leuk om enkele van die soorten in de tuin te hebben. Lekker om van te snoepen en te oogsten (ook voor kinderen). Bessenstruiken passen prima in een kleine tuin en ze bestuiven zichzelf. Een aparte fruittuin is echt niet nodig. Aalbessen kunnen als losse struik heel goed tussen sierplanten groeien of als haag tegen draden worden geleid. Kruisbessen zijn ook als stamboompjes (op een onderstam geënt) heel decoratief. Bessen kweken kan zelfs in potten op balkon of terras.

De belangrijkste bessen
Aalbessen (Ribes rubrum) in België ook: trosbessen. De rode hebben een zoetzure smaak. Zeer bekende rassen zijn o.a. ‘Jonkheer van Tets’ (vrij ‘losse’struiken, mooie grote bessen, rijp vanaf begin juli), ‘Stanza’ (grote donkerrode bessen, vanaf midden juli) en ‘Rondom’ (dichte trossen middelgrote bessen, vanaf tweede helft juli). Witte aalbessen (ook R. rubrum) smaken zoeter met meer aroma. Vogels zien de witte bessen niet en laten ze beter met rust dan rode bessen. Goede rassen zijn o.a. ‘Echte Witte Parel’ en ‘Witte Hollander’. Beide geven dikke, doorschijnende bessen in lange trossen (rijp in juni-augustus).

Zwarte bessen (Ribes nigrum) dragen vruchten aan het eenjarige hout. Het sap heeft de bekende cassis-smaak. Het vitamine-C-gehalte is hoog. Zeer bekende rassen zijn o.a. ‘Wellington XXX’ (rijpt vanaf juni), ‘Black Reward’ (juli) en ‘Baldwin’ (juli).
Kruisbessen (in België: stekelbes of knoesel) (Ribes uva-crispa) dragen ook aan eenjarige twijgen. De vruchten smaken heerlijk en rijpen in juni-augustus. Ze zijn er met bijna witte vruchten (‘Whitesmith’), gele (‘Höning’s Früheste’, ‘Goudbal’), groene (o.a. ‘Greenfinch’, ‘Grüne Hansa’), donker paarsrode ( ‘Whinham’s Industry’, ‘May Duke’) en lichtrode, zoals de doornloze (!) ‘Captivator’ die ook nog eens zeer resistent tegen meeldauw is.

Verzorging
Aalbessen en kruisbessen groeien in iedere niet te droge grond. Verbeter de grond in het plantgat bij het inplanten met compost. Houd bij rode en witte bessen en kruisbessen een plantafstand van 1 à 1,5 m aan, bij zwarte bessen meer: 1,5-2 m. Snoei de takken na het inplanten tot de helft terug. Daarna ieder jaar na de oogst snoeien. Bij aalbessen ook zomersnoei toepassen voor maximale vruchtrijping.

TIP
Rode en  witte aalbessen en kruisbessen zijn vers heerlijk met yoghurt, ijs, chocola, vla of slagroom. Bij zwarte bessen ontstaat de verrukkelijke cassis-smaak door ze te koken.

 Rode bes (Ribes rubrum) 
Deze bessen houden van lichte, humusrijke grond die wat kalk mag bevatten. Alle rassen zijn zelfbestuivend. Ze bloeien in april-mei. De oogsttijd van de trossen rode bessen valt in juni-juli en verschilt per ras. De struiken moeten goed worden gesnoeid. Ze dragen vruchten aan korte zijtakjes aan de twijgen en takken, het zogenaamde vruchthout.

Goede rassen rode bessen die hun waarde hebben bewezen zijn bijvoorbeeld ‘Jonkheer van Tets’ (grote, dieprode, stevige bessen), ‘Stanza’ (grote, donkerrode, vrij zure bessen), ‘Rotet’ (grote trossen lichtrode bessen), ‘Rondom’ (donkerrode, stevige, vrij zure bessen), ‘Rosetta’ (grote, lichtrode bessen).

Witte bes (Ribes rubrum) 
Dit is een witte variant van de rode bes die over het algemeen wat minder zure vruchten geeft. Het aroma van witte bessen is ook iets fijner. Een voordeel is dat vogels de bessen niet gemakkelijk ontdekken. Ze kunnen de bleekgele kleur van de vruchten niet van het blad onderscheiden. 

Goede rassen witte bessen zijn ‘Witte parel’ (sappige, geelwitte bessen) en ‘Witte Hollander’ (bleekgele, zoete bessen). De vruchten van witte bessen zijn over het algemeen iets kleiner dan van rode bessen en ook wat kwetsbaarder.

Zwarte bes (Ribes nigrum) 
Dit is een duidelijk andere soort dan de witte en de rode aalbes. De zwarte bes groeit graag in wat zwaardere grond. De struiken bloeien in april-mei en geven forse trossen donker gekleurde vruchten aan het een- en tweejarige hout. De struiken moeten anders worden gesnoeid dan die van rode bessen en witte bessen. Oudere takken worden ieder jaar weggenomen. Van de vruchten wordt de bekende cassis gemaakt. Vers zijn de bessen niet lekker, maar in jams verrukkelijk.

Goede rassen zijn de vrij laat bloeiende ‘Black Reward’ (ook de vruchten zijn bij dit ras pas in juli-augustus oogstrijp), ‘Baldwin’ (vrij laat oogstbaar) en de vroegere ‘Wellington XXX’ (oogst in juni-juli). Het vitamine C-gehalte van zwarte bessen is heel hoog. ‘Tenah’ en ‘Tsema’ zijn ook vroeg oogstbaar.

Kruisbessen (Ribes uva-crispa) 
De kruisbessen groeien graag in voedzame, humusrijke grond. Ze mogen wat koeler staan en verdragen lichte schaduw. Kies zoveel mogelijk rassen die niet of weinig gevoelig zijn voor meeldauw (de grote plaag bij kruisbessen). Er zijn rassen met groene (witte) en rode vruchten. De smaak van rijpe vruchten is over het algemeen vol en verrukkelijk. Ook van de kruisbes is de oorsprong onduidelijk, er is geen wilde soort van bekend. De planten bloeien in april, de oogst valt in juli-augustus en verschilt iets per ras.

Goede rode rassen zijn bijvoorbeeld ‘Achilles’ (paarsrood), ‘Rosko’ (lichtrood, vrijwel onbehaarde vruchten) en ‘Whinham’s Industry’ (donkerrood, sterk behaard). Een goed wit (groen) ras is ‘Whitesmith’. ‘Golda’ vormt gele, tamelijk gladde bessen.

Blauwe bes (Vaccinium corymbosum) 
Deze soort die van zure grond houdt, wordt ook wel Amerikaanse bosbes of Blueberry genoemd. Het zijn mooie struiken die zelfs een schitterende herfstkleur ontwikkelen. De planten vormen bosbesachtige bessen, maar wel drie keer zo groot als die van onze inheemse bosbes (Vaccinium mytillus). De struiken kunnen bij sommige rassen wel twee meter hoog worden. De oogst valt in juli-augustus-september, de bloei in mei-juni. Ze bestuiven zichzelf. De kleur van de vruchten varieert per ras van licht- tot donkerblauw.

Goede rassen blauwe bessen zijn onder andere de vroeg oogstrijpe ‘Weymouth’, ‘Bluetta’, ‘Earliblue’ en ‘Spartan’. Iets later rijpt ‘Ama’ (Herma 1) en ‘Coville’ is een laat ras. Sommige rassen moeten regelmatig worden doorgeplukt omdat de rijpe vruchten gemakkelijk afvallen.

Rode bosbes/Vossenbes (Vaccinium vitis-idaea) 
Deze bosbesachtige plant is inheems in Noordwest-Europa en groeit in zure grond. De struikjes zijn wintergroen. De rode bessen zitten van september tot november aan de planten. De vrij onopvallende bloei valt in mei. De bessen worden wel tot jam en gelei verwerkt. Een goed ras is ‘Perle d’Amour’.

De Cranberry/Amerikaanse veenbes (Vaccinium macrocarpon) uit Noord-Amerika is ook verwilderd op de Waddeneilanden Terschelling en Vlieland. Daar is zelfs een hele industrie ontstaan op basis van deze bessen die in de natuur van de duinvalleien worden geoogst. De bloei valt in juni-juli. De bessen zijn in september-oktober oogstbaar. De plant groeit goed op kalkarme zandgrond. De bessen worden vooral in jams, compote en dergelijke verwerkt en als compote bij roodvleesgerechten gegeven.

Bramen en bottels 
Bramen vol heerlijk sap en struiken vol rozenbottels. Wat een rijkdom! En dan heeft u ook al kunnen genieten van de bloei van bramen en bottels! In de tuin zijn sierplanten met culinaire meerwaarde ideaal. Steeds meer mensen zoeken die combinatie. Bramen zijn geweldig om van te snoepen, in desserts te verwerken of om sap en jam van te maken. Rozenbottels zijn heerlijk gekookt als zoete saus, in jams en compotes, om thee van te trekken en in ijs. Plant bramen beschut als leiplant tegen de schutting en zet bottelrozen gewoon tussen de sierplanten. Een aanwinst voor uw tuin en eettafel! 

Bramen zijn ook rozen 
Er zijn zoveel soorten bramen met vaak grote verschillen dat de indeling erg lastig is. Veel gecultiveerde bramen stammen af van Amerikaanse bramensoorten. De echte Europese bosbraam is Rubus fruticosus met hoekige stengels die in een grote boog groeien. Iedereen kent deze planten met hun grote stekels en heerlijke vruchten.

De vruchten bestaan uit een cluster kleine steenvruchten die rond een centrale kolf of spil zijn gegroepeerd. Ze beginnen groen, worden dan rood en, als ze rijp zijn, glanzend zwart. Kies uit rassen met gestekelde takken (bijv. ‘Himalaya’) of stekelloze (doornloze), zoals Rubus ‘Thornless Evergreen’, ‘Thornfree’, ‘Dirksen Thornless’ of ‘Smoothstem’.

Ze geven grote vruchten, ieder jaar kilo’s opbrengst en per ras verschilt de smaak van zoet tot friszuur. Proef en kies. Het is er nu de tijd voor (oogst van juli-augustus tot oktober).

Goede bottelrozen 
De bekendste leveranciers van bottels (speciaal voor de productie van bottels) zijn vormen van de Japanse bottelroos of rimpelroos (Rosa rugosa) die het ook aan de kust goed doet. Deze roos trekt zich niets aan van zoute lucht.. Er zijn diverse variëteiten, zoals de wit bloeiende ‘Alba’, en hybriden met Rosa rugosa als een van de ouders, bijvoorbeeld de paarsroze ‘Fru Dagmar Hastrup’. Deze bottelrozen bloeien in juni-september.

De bottelrozen leveren bottels die wel 2 cm groot kunnen zijn, glad en kogelvormig tot platrond, oranjerood. Ook vogels zijn gek op deze bottels (vooral groenlingen!). Ook bij de Engelse of Austin rozen komen bottelproducenten voor, zoals de sterke, halfgevuld en roze bloeiende Rosa ‘Dapple Dawn’.

Kleur van bottels 
De échte bottelroos (qua Nederlandse naam) heet Rosa villosa en komt uit Oost-Europa en de Kaukasus. Deze bottelroos heeft iets roodachtige, berijpte twijgen, grijsgroen, lichtbehaard blad en lichtrode, enkele bloemen in juni-juli. Al in augustus verschijnen de eerste bottels (groot en  rood) aan deze tot 2 m hoge heester.

Nog een goede, tot 1,5 m hoge bottelroos: de eglantier (Rosa rubiginosa) met geurende, rode bloemen (juni-juli), naar frisse appels geurend blad en ronde, oranje bottels. Lang niet alle rozenbottels zijn (oranje)rood. Bij de Chinese roos (Rosa chinensis) worden ze blauwgroen, bij de duinroos (Rosa pimpinellifolia) zijn ze bruinzwart.

Soms zijn ze borstelig of behaard, zoals bij Rosa × damascena, of flesvormig zoals bij Rosa moyesii, peervormig (Rosa omeiensis) of eivormig (en donkerrood) (Rosa wichuraiana).

Verzorging 
In pot gekweekte bramen en bottelrozen kunt u het hele jaar door planten. Bramen ca. 1,5 m uit elkaar planten. Bind de scheuten aan. Ze geven tot in oktober bramen. Snoei in de periode november-maart (raadpleeg een goed snoeiboek). Geef begin augustus nog een keer kalirijke mest. Bottelrozen tijdens de bloei rozenmest geven. In december-februari snoeien. In september-oktober bottels oogsten. 

Bramen (Rubus fruticosus) 
Bramen groeien goed in iedere normale tuingrond. Er zijn doornloze en sterk gestekelde rassen. De takken en twijgen moeten worden geleid. De bloei valt van mei-juni tot juli-augustus. Ook de oogsttijden van de vruchten variëren. ‘Black Satin’ is een vroege bloeier die van juli tot oktober vruchten geeft.

De opbrengst van bramen is heel behoorlijk. ‘Himalaya’ groeit zeer sterk en geeft ook van juli tot september lekkere vruchten. Van de stekelloze ‘Thornless Evergreen’ kunnen vanaf augustus grote vruchten worden geplukt. ‘Thornfree’ is een laat ras (oogstbaar in september-oktober) waarvan de takken vrij breekbaar zijn.

Frambozen (Rubus idaeus) 
Dit is een inheemse soort die al vele eeuwen wordt geteeld. De planten worden meestal tegen draden geleid waar de scheuten tegenaan worden gebonden. Ieder jaar verschijnen nieuwe vruchtdragende scheuten uit de grond. De oude scheuten worden jaarlijks weggesnoeid. De planten kunnen vanuit de wortels ver ‘weglopen’. De bloei van zomerframbozen valt in mei-juni, die van herfstframbozen in juli.

Goede rassen frambozen zijn de vroege ‘Glen Clova’ (oogst in juli-augustus), de middentijdse ‘Jochems Roem’ (augustus-september) en de iets latere ‘Schönemann’ (eind augustus-september. Er zijn ook rassen met andere kleuren van de vrucht, zoals de gele ‘Fall Gold’ waarvan de grote vruchten in augustus oogstbaar zijn. Een goed herfstras is ‘Heritage’ (oogst in september-oktober), maar ook de herfstrassen ‘Zeva Herbsternte’ en ‘Baron de Wavre’ worden veel geteeld.

Japanse wijnbes (Rubus phoenicolasius) 
Deze soort groeit ongeveer als een braam met lange takken met rode klierharen waardoor het ook een zeer decoratieve plant is. U kunt de takken het beste aanbinden en leiden. De plant kan dan heel hoog worden. In juni verschijnen trossen witte bloempjes, daarna de fris smakende, holle vruchtjes die u in juli-augustus kunt plukken. Ze doen qua vorm aan bramen of frambozen denken. De Japanse wijnbes houdt van vochthoudende, maar wel goed doorlatende en voedzame grond.

Aardbeien (Fragaria × ananassa) 
Bij de aardbeien kunt u kiezen uit verschillende groepen: verrukkelijk smakende bosaardbeitjes, eenmaal dragende rassen en doordragers die vruchten vormen tot de vorst invalt. Ook worden extra sterk rankende rassen zoals ‘Ostara’ wel als klimaardbei aangeboden.

De keuze aan rassen is enorm groot. Eenmaal dragende rassen (oogst in juni-juli) zijn onder andere ‘Gorella’, ‘Elvira’, ‘Senga Sengana’ en de late (juli) ‘Tago’ en ‘Bogota’. Goede doordragers zijn bijvoorbeeld ‘Rapella’ en ‘Ostara’. U kunt uw rassen het beste op smaak kiezen. Die verschilt sterk, evenals de grootte van de vruchten.