Kersen

Kersen
Er zijn heel wat groepen kersen, maar in grote lijnen worden er twee hoofdgroepen onderscheiden: zoete kersen en zure kersen of morellen.

Zoete kersen
Zoete kersen kunnen op voedzame grond tot grote bomen uitgroeien, hoewel het aantal kleiner blijvende soorten kersen toeneemt. En ze hebben kruisbestuiving nodig. Dus aan één boom heeft u niet genoeg, tenzij u kiest voor een zogenaamde ‘duoboom’ waarbij takken van verschillende soorten kersen op één onderstam zijn geënt.

Goede rassen zoete kersen zijn onder andere ‘Early Rivers’, een vroege, bruine kers (rijp in juni) en ‘Schneiders Späte Knorpelkirsche’ (roodbruin, juli); ‘Inspecteur Löhnis’ vormt dieprode vruchten (oogst in juli); de ‘Wijnkers’ is ook plukrijp in juli. Dit zijn lekkere donkerbruine kersen. 

Mix van zoet en zuur
Heel bijzonder is de ‘Meikers’ die een kruising vormt tussen zoete kersen en zure kersen. De rode vruchten daarvan zijn in juni-juli oogstbaar en het is een goede zelfbestuiver die minder zware eisen stelt aan de grond waarin hij groeit.

Zure kersen
Zure kersen zijn uitstekende zelfbestuivers. Deze kersen dragen niet op het oude, maar op eenjarige twijgen en moeten daarom stevig worden gesnoeid met als bijkomend voordeel dat de bomen kleiner blijven. Goede rassen zure kersen zijn ‘Kelleriis Nr. 16’ en ‘Morel’. De vruchten zijn in juli-augustus oogstbaar. 

 

Bron: Tuinplant.nl en PPH