Coniferen

Coniferen beginnen eindelijk weer de plaats in de tuin te krijgen waar ze recht op hebben, namelijk als kleurelementen in de winter en als rustgevende, levende basisvormen in de zomerse tuin. 

Tuinplant.nl heeft vele soorten coniferen. Denk daarbij aan haagconiferendwergconiferennaaldbomen of solitaire coniferen.

Veel kleur
Veel coniferen vertonen bovendien meer variatie dan vaak wordt gedacht en ze hebben zeer interessante eigenschappen. Het idee dat coniferen qua kleur eentonig zouden zijn, is achterhaald. Er zijn enorm veel tinten grijs, blauw, geel en zelfs bonte coniferen beschikbaar. Ook het groen is eindeloos gevarieerd. Sommige coniferen krijgen in de herfst een prachtige bronskleur (Microbiota), anderen verkleuren schitterend geel (Larix).

Kleurenspel
Hoe opvallender de kleur van coniferen, des te beter moet deze worden gedoseerd om niet te gaan overheersen. Een coniferenhaag kan uitstekend groen of grijsblauw zijn, geel wordt al gauw te veel van het goede. Een (grijs)blauwe ceder (Cedrus libani ‘Glauca’) is een prachtige solitair die ruimte nodig heeft om goed uit te komen, maar een (geel)bonte zoals Thuja plicata ‘Zebrina’ is al snel heel nadrukkelijk aanwezig.

Het is een spel met de verhoudingen. Als dat goed wordt gespeeld, leveren coniferen een fantastische, blijvende, onderhoudsarme bijdrage aan uw tuin, hoe groot of klein die ook is. Coniferen vormen altijd een verrijking van uw leefomgeving.

Waar groeien coniferen?
De meeste coniferen houden van een lichte plek, maar vooral Thuja en Taxus verdragen vrij veel schaduw. Vaak wordt gedacht dat coniferen graag in zure grond groeien, maar dat is meestal niet zo. Coniferen doen het in iedere normale tuingrond, maar hebben het liefst iets zwaardere lichte leem- of kleigrond.

Het planten van een conifeer.

Let op ontwikkeling
Kies voor kleine tuinen geen variëteiten die heel snel groeien of erg groot worden. Aan te raden is om voor kleine tuinen flinke coniferen van langzaam groeiende cultivars te kopen. Dat geeft direct een volwassen beeld en er is dan vrijwel geen snoei nodig.

De namen spreken
Uit de cultivar-namen kunt u soms al opmaken wat u qua vorm van een conifeer mag verwachten. Zo betekent ‘Columnaris’ zuilvormig en ‘Globus’ bolvormig. Bij een naam als ‘Piggelmee’ snapt u dat het een kleinblijver is, net als bij ‘Blue Dwarf’ of namen met ‘Nana’ erin. ‘Fastigiata’ betekent smal opgaand en ‘Pendula’ is geheid een treurvorm met overhangende takken. Een vorm als Juniperus scopulorum ‘Sky Rocket’ moet wel heel smal als een pijl omhoog gaan en Juniperus squamata ‘Blue Carpet’ blijft laag de grond bedekken.

Coniferen in kleuren
Er zijn wel bladverliezende coniferen, zoals de lorken of lariksen (en de bijzondere Ginkgo) die een schitterende herfstkleur vertonen, maar de meeste coniferen behouden zomer en winter hun naald- of schubvormige loof En dat is er in tal van kleuren: uiteraard allerlei tinten groen, maar ook fel- tot donkerblauw, zilvergrijs, geel, wit- en geelbont. Zelfs roodachtige tinten komen voor en wie denkt dat altijdgroene coniferen ook altijd hetzelfde groen showen, heeft het mis. 

Er zijn heel wat soorten die met prachtige, frisgroene ‘kaarsen’ uitlopen of die ’s winters bronsgroen verkleuren. Coniferen eentonig? Vergeet het maar! Het is bovendien niet alleen het blad dat grote verschillen vertoont, ook de groeivormen (van bodembedekkers en dwergen tot smalle zuilen en brede kronen), de basten, de wortelstructuren, de bloeikegels en zelfs snoeivormen geven een eindeloze variatie. Veel dwergvormen zijn geschikt als bonsai.

Coniferen zijn geweldig sterk
Coniferen hebben vrijwel geen last van insecten en schimmels. Snoeiwonden hoeven niet te worden afgedekt. Sommige coniferen lijken het eeuwige leven te hebben. De oudste levende wezens op aarde zijn naaldbomen (in Amerika groeien coniferen van meer dan 5000 jaar oud). 

Er zijn coniferen voor ieder type grond (van zuur tot kalkrijk), soorten die zoute zeewind verdragen of die met luchtwortels zelfs in moerassen kunnen groeien. Van coniferen voor minituinen tot parken. Van heel langzaam tot supersnel groeiend. De keuze is aan u!

Voor het voetlicht
Een paar geslachten lichten we er willekeurig even uit. Zoekt u een blauwe conifeer, kijk dan bij Abies, Cedrus, Chamaecyparis, Juniperus, Picea of Pinus. Gele vormen zijn rijk vertegenwoordigd bij Chamaecyparis, Cedrus, Juniperus, Taxus en Thuja. Witbont vindt u vooral bij Chamaecyparis. Prachtige treurboompjes bij Chamaecyparis, Cedrus, Larix, Taxus en Tsuga. 

Voor haagconiferen moet u dicht en liefst horizontaal vertakkende planten hebben met fijn loof. De oersterke, fijn-geschubde, kruipende Microbiota decussata die ’s winters brons verkleurt, werd pas in 1921 in Siberië ontdekt. En een paar jaar geleden werden in Australië levende exemplaren van de Wollemi Pine (Wollemia nobilis) aangetroffen die alleen nog van meer dan 100 miljoen jaar oude fossielen bekend was. Hij wordt nu weer gekweekt!

Het snoeien van een conifeer.

Enorme keuze coniferen voor de tuin
Kwekers worden al eeuwen gefascineerd door de mogelijkheden en verscheidenheid van de ca. 50 geslachten en meer dan 500 soorten uit de bovengenoemde en andere coniferenfamilies.

Daardoor heeft u nu voor de tuin de keuze uit vele honderden fantastische haagconiferen, heel langzaam groeiende dwergvormen, treurconiferen, kruipende en slank naar de hoge hemel reikende vormen, soorten met prachtig naald- of schubvormig blad, bladhoudende en bladverliezende, en een enorme variatie aan loofkleuren: alle tinten groen, maar ook blauw, goudgeel, grijs, groen met wit gevlekt, roodachtig en bronskleurig en met bronzen winterkleur.

Sommige kunnen uitstekend tegen zoute zeewind. Kies uit  jeneverbessen (Juniperus), levensbomen (Thuja), hemlocksparren (Tsuga), sparren (Picea), dennen (Pinus), zilversparren (Abies; de Koreaanse zilverspar vormt paarse kegels), ceders (Cedrus), Chamaecyparis (wat ‘dwergcipres’ betekent, maar sommige worden 75 m hoog), de snelst groeiende haagconifeer (× Cupressocyapris leylandii), de levende fossiel Ginkgo biloba met in de herfst prachtig geel verkleurend eendenpootachtig blad, bladverliezende lariksen (Larix), de ’s winters bronskleurige, bodembedekkende Microbiota en nog veel meer.

Oktober ideale planttijd 
In container/pot gekweekte coniferen kunnen het hele jaar worden geplant (alleen niet als het vriest). Coniferen die u met ingegaasde kluit koopt, kunt u het beste tussen half september en eind oktober planten. Maak de gaaslap rond de wortels pas in het plantgat los. Zorg voor een ruim plantgat en verbeter de grond voor het inplanten. Na het inplanten goed water geven.

Coniferen hebben veel kleur 
Het idee dat coniferen qua kleur eentonig zouden zijn, is achterhaald. Er zijn enorm veel tinten grijs, blauw, geel en zelfs bonte coniferen beschikbaar. Ook het groen is eindeloos gevarieerd. Sommige krijgen in de herfst een prachtige bronskleur (Microbiota), andere verkleuren schitterend geel (Larix).

Hoe opvallender de kleur, des te beter moet deze worden gedoseerd om niet te gaan overheersen. Een coniferenhaag kan uitstekend groen of grijsblauw zijn, geel wordt al gauw te veel van het goede. Het is een spel met de verhoudingen. Als dat goed wordt gespeeld, leveren coniferen een fantastische, blijvende, onderhoudsarme bijdrage aan uw tuin, hoe groot of klein die ook is. Coniferen vormen altijd een verrijking van uw leefomgeving.

Coniferen variëren 
Coniferen zijn niet alleen maar groen. Ze zijn er in allerlei kleuren en sommige verkleuren zelfs door het jaar heen. Maar wie met hun kleuren wil componeren, heeft geweldig veel keus. \

Als voorbeeld slechts een greep uit de tientallen gekweekte vormen van maar één coniferensoort, namelijkChamaecyparis lawsoniana: ‘Alumii’ heeft blauwgrijze schubben, ‘Ellwoodii’ staalblauw-grijs blad, ‘Erecta’ heldergroene twijgen, ‘Lutea’ goudkleurige schubben, ‘Stewartii’ is goudkleurig, maar oudere twijgen worden groen, ‘Wisselii’ heeft donkerblauwachtige toefjes aan de einden van de twijgen.

Hoezo saai? En er zijn niet alleen enorme bladkleurverschillen: basten, kegels (soms zelfs paars), bloemen (soms knalrood) en (schijn)bessen (denk aan de blauwe jeneverbessen) spelen ook hun rol.

Verschillende coniferen 
De kegelvormige Abies procera ‘Glauca’ met zijn blauwachtig grijze naalden wordt op den duur maar enkele meters hoog. Zelfs jonge bomen vormen al 20-25 cm lange, opstaande kegels. Deze edelspar wordt wel als blauwe kerstboom (met kluit) aangeschaft. Niet geschikt voor kalkrijke grond.

Cedrus deodara ‘Golden Horizon’ is een bodembedekkende, geelnaaldige gekweekte vorm van de hoge himalajaceder die o.a. in de bergen van Afghanistan voorkomt op hoogten tot 3000 m. ‘Golden Horizon’ groeit laag en breed uit en wordt maar 50 cm hoog. Voor zon en iedere grondsoort. Mooi toe te passen als solitaire plant.

Heel opvallend is het lichte, lenteachtige groen van de dwergden (Pinus thunbergii ‘Banshosho’). Hij vormt een dichte, tot 1 m hoge, afgeplatte bol, die goed groeit in klei en zandgrond en verdraagt zoute zeelucht. De frisgroene naalden staan dicht op elkaar in paren aan de takken die ook veel knoppen dragen. In Japan worden er vaak bonsais van gevormd.

Chamaecyparis lawsoniana ‘Ivonne’ is een goudgele, kegelvormige vorm die heel winterhard is, zich goed laat snoeien en op elke grond groeit.

 

Bron: Tuinplant.nl