Molinia
De Molinia of Pijpestrootje is een prachtig siergras dat echt thuis hoort in de grassenfamilie. Onder de Molinia is een verschil tussen de Molinia caerulea soorten en Molinia arundinacea soorten.
Soorten Molinia
De cearulea soorten worden 40 cm tot 150 cm hoog en de arundinacea soorten worden 120 cm tot 200 cm hoog. De Molinia cearulea soorten zijn wat fijner en statiger dan de Molinia arundinacea soorten, daar kijk je vaak wat natuurlijker en grover op. Voor in de rotstuinen en in het grind is Molinia cearulea meer geschikt en voor de vollere borders en de natuurlijke bloementuinen is de Molinia arundinacea meer geschikt voor de omstaande beplanting.
Groei en bloei
Beide soorten zijn grassen die een stevige pol vormen in de grond. Vanuit die pol breiden de grassen zich ieder jaar een beetje uit. De cearulea soorten doen dit meestal minder dan de arundinacea soorten. Beide soorten zijn geen woekerende grassen maar vormen dichte pollen. In het voorjaar komen deze grassen opnieuw uit de grond om in het seizoen door te groeien tot hun uiteindelijke hoogte, afhankelijk van de soort. Tussen alle grassprieten door komen de bloeiaren omhoog. In de periode van juli tot oktober bloeien deze grassen op losse open aren in de kleur rood, wit/bruin, koper of gelig. De bloeipluimen van deze grassen zijn smal en open tot ongeveer 40 cm lang.
Molinia snoeien en planten
Na de bloei sterven deze grassen af. Laat ze in de winter er nog op staan. Als er sneeuw of rijp op komt is dit een prachtig winters gezicht! Snoei de graspol in het voorjaar helemaal terug voordat de jonge uitlopers er tussendoor groeien. Wordt de pol te groot, dan kunt u deze verkleinen door middel van scheuren. Deze grassen staan het liefst op zonnige tot licht beschaduwde plaatsen in vochtige tot natte, voedselarme, zwak zure tot zure, kalkarme, humeuze tot venige grond. Het gras doet het dus bijna overal. Gebruik aanplantgrond bij het planten van jonge grassen, dit zorgt voor een goede start. Video en informatie over Molinia siergrassen>